Dunhuang, Jiayuguan, Xiahe

Geplaatst op door Inge in China, Gansu

Vol goede moed stapten we in Turpan op de bus naar Dunhuang. Waar de vorige busrit ons erg meeviel viel deze verschrikkelijk tegen. De bus was een stuk ouder, wat inhield dat de bedden nog kleiner waren en er geen rekje naast het bed zit, erg fijn in een verschrikkelijk stuiterende bus (slechte / geen weg en chauffeur met erge haast) zo’n anderhalve meter boven de grond, met niks om je aan vast te houden op een bedje waar je niet in past. Maar uiteindelijk waren we om 10 uur ’s morgens in Dunhuang. Het centrum ziet er erg toeristisch uit, al was er overdag weinig leven te bekennen. Die middag zijn we naar de Singing Sanddunes aan de rand van de stad gegaan. Dit zijn zoals de naam al zegt grote zandduinen (het echte romantische plaatje wat iedereen van de woestijn heeft). De Chinezen zijn een beetje een raar volkje en verzinnen echt de gekste dingen om aan geld te komen. Zo ook bij de zandduinen, er zat een heel groot hek (met prikkeldraad) omheen en de entree was 120 Yuan (13 euro), dit vonden wij toch echt wat te gek voor wat duinen (want ja, in Nederland hebben we die ook hoor, alleen wat kleiner ;-)).

In China zijn ze gek op night markets, dus ook in Dunhuang was er weer een. Ook hier is het weer oppassen want als ze met een Engels menu aankomen zijn de prijzen ineens verdubbeld, ja het blijven Chinezen. Over het algemeen is het eten hier echt lekker, en veel, alleen de menu’s ontcijferen is best lastig met al die kriebeltjes.

De volgende dag zijn we naar de Mogao grotten geweest. Dit zijn boeddhistische tempelgrotten, uitgehouwen door monniken in de bergen tussen ongeveer de 4e en de 12e eeuw. Deze grotten zijn geheel versierd met boeddhistische kunst. Er zijn zo’n 1000 grotten maar er zijn er maar zo’n dertig open voor publiek. Ook hier is het best toeristisch (vn. heel veel Chinezen), omdat het niet is toegestaan zonder gids de grotten in te gaan hebben ze gelukkig voor de niet-Chinezen ook Engelse tours. De grotten waren best bijzonder om te zien, vooral als je je beseft hoe oud ze zijn en met wat voor middelen de soms wel 48 meter hoge boeddha’s en de immens vele wandschilderingen en sculpturen gemaakt zijn.

Hoewel de grotten nu goed beschermd worden is er heel veel kunst geroofd door Europese ontdekkingsreizigers, veel van die kunst is nu terug te zien in het Louvre en het Britisch museum.

Omdat Dunhuang verder niet zoveel te bieden had zijn we naar Jiayuguan afgereisd. Hier hebben we oud-Hollands een fiets gehuurd en zijn naar het fort van Jiayuguan en een van de eerste stukken van de grote muur gefietst. De fietsen hadden natuurlijk Chinese maten dus Andries zat lekker met zijn knieën tussen zijn oren.

Het fort was vrij goed onderhouden en gerestaureerd, ooit was dit fort onderdeel van de verdedigingslinie van de grote muur. In vroegere tijden (voordat de Chinezen Xinjiang van de Oeigoeren hadden ingelijfd) was hier het einde van China en als de ergste straf die je toentertijd kon krijgen was verbannen worden uit China, deze bannelingen werden uit de Westpoort gezet, het land hier achter is ook echt niemandsland, zo ver je kan kijken woestijn en wat bergen.

Een paar kilometer verderop waren wat gerestaureerde stukken van de grote muur. Er was ook een stuk ongerestaureerd, hieraan kon je goed zien dat ze toch proberen de muur zo goed mogelijk op de originele manier te restaureren (behalve die klinkertjes waar je op loopt, die hadden ze toen echt nog niet).

’s Avonds was het Moonfestival, dit is een nationale feestdag in China om de volle maan te aanbidden. Echt een festival is het niet, de mensen die het vieren doen dit in familiekring, wel waren er overal mooncakejes te koop. Wij hebben het Moonfestival gevierd met mooncakejes en een leuke film op de laptop, we hadden namelijk weer eens een private room omdat er in de stad geen hostel was.

We willen heel graag naar Tibet, maar het ziet er naar uit dat het tijdens dit visum niet gaat lukken i.v.m. de weersomstandigheden, kosten (permits, gids, vervoer enz.) en tijd. Tibet houd gelukkig niet op bij de grens die de Chinezen getrokken hebben. Een paar honderd kilometer van Jiayuguan ligt Xiahe, een Tibetaans dorpje met het grootste klooster buiten Tibet, het Labrang klooster. Dus zijn we met onze eerste Chinese slaaptrein naar Lanzhou gegaan, vanwaar we een bus naar Xiahe hebben gepakt. De slaaptrein was echt relaxt, bijna leeg, dus we hadden twee onderbedden. De Chinezen krijgen het voor elkaar om drie bedden boven elkaar te stouwen, er zijn geen deuren in de hardsleeper wagons (tweede klas) , wel staat er tussen elke twee rijen bedden een schot zodat het niet een heel open ruimte is.

Xiahe ligt op bijna 3000 meter hoogte en we merkte dat we toch nog steeds goed geacclimatiseerd zijn van Kirgizië. Eenmaal aangekomen in het hostel hoorde we wel heel bekende klanken, en ja hoor, een Koning aap reis met Nederlanders. Toch wel gezellig om weer eens in je eigen taal met mensen te kunnen praten.

Na een goede nachtrust (slapen op grote hoogte is geen probleem) zijn we eerst de Kora om het klooster gaan lopen. Een Kora is een pelgrimspad, de pelgrims lopen met de klok mee het pad af, langs het pad zijn 1174 gebedswielen (een goede pelgrim draait aan elk wiel en ze zijn best zwaar), verschillende tempels en andere heilige plekken. DeTibetanen verschillen erg van de Chinezen, de meeste mensen liepen nog in originele klederdracht (een grote jas van Yakwol), de vrouwen hebben lange vlechten die aan het einde aan elkaar geknoopt zijn en dragen vaak mooie sieraden. Ze zijn ook een stuk vriendelijker dan de Chinezen, die staren namelijk alleen maar naar je, maar een Tibetaan zal je ook groeten. Er lopen erg veel monniken in de rondte, deze herken je aan de lange rode kleden die ze dragen, veel monniken hebben er wel hippe sportschoenen onder en een mobieltje, tja ook als monnik moet je met de tijd meegaan.

Het klooster was ook weer alleen met een tour te bezoeken, en ook hier hadden ze gelukkig weer aan de niet-Chinezen gedacht. De monnik die de tour gaf vond het duidelijk nogal erg spannend om met een groep westerlingen om te gaan, hij heeft alleen maar gegiebeld maar dat maakte het juist leuk. Het terrein van het klooster is niet echt goed onderhouden maar de tempels zelf zagen er echt piekfijn uit, veel boeddha’s, muurschilderingen, gebedsvlaggen en natuurlijk de yakboterkaarsen die de typische Tibetaanse geur afgeven. Het was helaas niet toegestaan foto’s te maken in de tempels, maar anders worden de biddende monniken ook wel echt gek van alle Chinezen.

’s Avonds natuurlijk echt Tibetaans gegeten, yakvlees, is best lekker (mits goed klaargemaakt natuurlijk), dit vlees gebruiken ze echt voor alles, ook zijn ze hier dol op boter- en melkthee (eigenlijk warme melk met suiker, net zoals de Masai in Tanzania drinken)

In Xiahe waren geen treinkaartjes te koop, dus we wilde op de gok naar Lanzhou om nog een kaartje te kunnen bemachtigen voor naar Xi’an. Maar eerst hebben we nog de grote Kora gelopen, deze loopt over de bergen langs het dorp, lang niet zo indrukwekkend als de kleine Kora vaarwel heel mooi uitzicht op Xiahe. Onderweg was er een heilige plaats met een hele strook gebedsvlaggetjes (je komt deze vlaggetjes overal tegen, vaak in struiken of aan bomen), wel een mooi contrast met het berglandschap. Na nog een lekkere lunch van een Tibetaanse pannenkoek met yakvlees was het weer tijd om ons kleine uitstapje in een andere wereld te beëindigen. Na deze ervaring weten we het zeker, we willen naar Tibet, maar wanneer…

De busrit duurde wat langer dan de heenweg door wat ongelukken (niet verwonderlijk gezien de Chinese rijstijl, je let alleen op degene die voor je rijdt en inhalen mag aan alle kanten zolang je maar hard genoeg toetert), de taxichauffeurs in Lanzhou hadden weer een dagje buitenlanders afzetten, dan maar met de bus, deze stond natuurlijk giga in de file, het laatste stukje naar het treinstation zijn we maar gaan lopen. Uiteindelijk waren we er om 9 uur, en van iedereen hoor je dat het heel moeilijk is om treinkaartjes te kopen, alles zit vol, maar dat geld niet voor ons hoor, we hadden nog 2 uurtjes de tijd om even lekker te eten de de benen wat te strekken en toen mochten we in de trein naar Xi’an. Hier zijn we nu, na een paar duizend kilometer aan het einde (of eigenlijk het begin) van de Zijderoute.



6 reacties op Dunhuang, Jiayuguan, Xiahe

  1. Robina zegt:

    zo zo, weer een heel avontuur :-)
    heb dr zin in! nog 2 wk en 4 dg werken en we vertrekken! en dan nog 7 dg en dan zie ik jullie eindelijk weer eens! zin in! lekker gezellig met een cocktailtje in Beijing :-)

    tot gauw!
    XR

  2. Sjoerdtje zegt:

    Leuke foto van Andries op de fiets!!!
    wel weer een heel mooi verhaal!
    Nog even en dan komen wij!!(met drop!)

  3. margriet zegt:

    Mooie fietsfoto! Kwam er van de week nog een van je tegen in een oud foto album…..zal ik eens sturen ;)
    Helaas komen wij niet naaar China……

  4. Gerda zegt:

    Over fietsen gesproken Dries, wij zijn nog aan het bijkomen van het laatste nieuws uit Den Haag. Ook daar hangt tegenwoordig een broek met zeem aan de waslijn! Margriet doet aan spinnen…… Ja echt waar. Ze heeft dit lang stil gehouden omdat zij altijd het hardst lachte om de zeem.

  5. Tamara zegt:

    Lieve Inge en Andries,
    Het is al heel erg lang geleden maar eindelijk ben ik helemaal bij met het lezen van jullie berichten. Vol verbazing en intresse heb ik alles gelezen en begint de globe-trotter in mij ook te kriebelen. Het is nu bijna 19 okt en het zal raar zijn voor Inge om dan ver weg te zijn. Het laatste stukje over Tibet vond ik heel leuk omdat ik veel herken van Nepal. Probeer ook eens tibetaansbrood! Dikke kus, Tamara

  6. Pingback: Lhasa | Rondje Wereld

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *